Snoop for president (of op z'n minst als CCO, Chief Conflict Officer)
Soms moet je even aan de lijn, of je nou wil of niet
Ik heb een Cocker Spaniël. Snoop. Officieel heet hij Snoop Dogg, maar de enige die hij intimideert, zijn onze twee katten. En zelfs dat gaat per ongeluk. Geen gouden tanden, geen luxe kleding, alleen twee flapoortjes die wapperen als vredesvlaggetjes op een winderige dag.
Maar weet je wat hij wél goed kan? Hij voelt feilloos gedonder aan. Zodra er in huis een stemverheffing klinkt, begint hij te blaffen. Niet stoer, niet dreigend, maar paniekerig. Afgelopen week kregen mijn man en ik ruzie over iets levensbepalends: de dop van de slagroombus. Die zat er nog op, terwijl mijn man, scheikundig geschoold, ervan overtuigd is dat je nóóit een dop terugplaatst op een spuitmond die vies is geweest. Ook al heb je ‘m gewassen. Iets met bacteriën en zijn onuitputtelijke drang naar hygiëne (met name in de koelkast).
Enfin, we stonden als twee kleuters tegenover elkaar te bekvechten over een bus slagroom, in het midden Snoop. Die blafte en blafte. En blafte. Tot de dop van de slagroombus eraf ging, wij via een ongemakkelijke lach de vrede tekenden en Snoop z’n oortjes weer ontspannen liet hangen.
Gisteren stond ik in de stad te wachten voor een stoplicht. In de baan links van mij zie ik een man uit een auto stappen die driftig naar de auto vóór hem loopt. Hij beukt met zijn vuist op de motorkap, ramt meerdere keren op de ruit. De bestuurder binnenin? Die had een hartslag van 200 en dankte God op z’n blote knietjes dat hij de deur op slot kon houden. De woedende man draaide zich uiteindelijk af, tierend, zwaaiend. En Snoop? Die zat achterin, hoofd scheef, blik van: jongens… het is maar verkeer. Doe even normaal.
Buiten verandert hij sowieso in de Zwitserse diplomatie zelve. Twee honden vechten om een stok? Snoop parkeert zich aan de zijkant, snuffelt aan een grasspriet en kijkt ze aan met een blik die zegt: het is maar een tak, hoe oud zijn jullie nou eigenlijk?
Soms denk ik: Snoop zou op meer plekken een uitkomst zijn. Bij vergaderingen waar de spanningen hoger oplopen dan het saldo van de verjaardagspot. Op schoolpleinen waar ouders elkaar verketteren over wie wel of geen gluten in de traktatie heeft gestopt. In talkshows waar de gasten elkaar met vileine grapjes aftroeven. Of op social media, waar iedereen altijd iets móet vinden van iedereen.
Nu moeten we wel eerlijk zijn: wij mensen hebben onze honden aan de lijn. Gelukkig maar, want als het uit de klauwen dreigt te lopen, kunnen we nog ingrijpen. Zouden we bij onszelf ook wat vaker mogen doen. Gewoon even snuffelen, even blaffen als het écht nodig is, koekje pakken en weer door. En als je het zelf even niet meer ziet? Vraag je partner, vriend, vriendin, collega of ander vertrouwenspersoon om je even aan te lijnen.
Wat zou dat een hoop gezeik schelen.